Skip to content

Reactie op sectorplan funderend onderwijs

Op 4 juli 2022 publiceerde het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het ‘Sectorplan COVID-19 funderend onderwijs’. Hierin wordt een langetermijnstrategie voor COVID-19 gepresenteerd voor het basis- en voortgezet onderwijs.

Een goede ontwikkeling is dat het Sectorplan erop is gericht schoolsluiting ‘te allen tijde’ te voorkomen (p.1). Van (gedeeltelijke) sluiting zal slechts sprake zijn wanneer een nieuwe virusvariant voor leerlingen en medewerkers direct gevaarlijk is.

Ook belangrijk is op te merken dat het aan scholen/schoolbesturen zelf is om de ‘vertaalslag’ van het Sectorplan naar een concreet draaiboek voor de eigen locatie te maken (p.3), wat scholen aanzienlijke vrijheid geeft om hun eigen beleid te bepalen. Het Docentencollectief moedigt scholen aan deze vrijheid te gebruiken om de schadelijke kanten van het Sectorplan (zie onder) voor de eigen locatie te neutraliseren.

Afgezien van het willen vermijden van schoolsluiting is het Sectorplan COVID-19 funderend onderwijs er geheel op gericht het COVID-beleid van de afgelopen jaren ook in de toekomst in het onderwijs te kunnen continueren. Let daarbij op de volgende punten:

  • De invoering van een mondkapplicht, afstandsnormen, gespreide looproutes, gespreide pauzes e.d. wordt nadrukkelijk niet afhankelijk gemaakt van een voor leerlingen gevaarlijke virusvariant (p.2).
  • Vaccinatie en testen worden beschreven als ‘randvoorwaarden’ waaraan voldaan moet zijn om het open houden van de scholen mogelijk te maken (p.4)

Het Docentencollectief is van mening dat met bovenstaande punten het grondrecht op open onderwijs ernstig in het geding komt: open onderwijs betekent immers niet alleen onderwijs op locatie, maar ook het ontbreken van 1) vaccinatie- en testdrang, van 2) de plicht tot gezichtsbedekking en van 3) de plicht tot het mijden van fysieke nabijheid. Bijzonder kwalijk vindt het Docentencollectief dat zeer ingrijpende zaken zoals vaccinatie, testen en mondkappen door het Sectorplan worden gepresenteerd als middelen die noodzakelijk zijn om het ‘nobele’ doel van open scholen mogelijk te maken. Zo stuurt het Sectorplan aan op intensieve maatregelen terwijl het de schijn hooghoudt voor versoepeld beleid te pleiten.

Daarnaast is het Docentencollectief van mening dat de wetenschappelijke onderbouwing van het Sectorplan ernstig te wensen over laat:

  • Het sectorplan biedt geen enkele transparantie over of en hoe het COVID-onderwijsbeleid van de afgelopen jaren is geëvalueerd. Al helemaal geen poging wordt gedaan deze evaluatie wetenschappelijk te verantwoorden. Er wordt alleen een ‘peiling’ onder schoolleiders, onderwijspersoneel, bestuurders, leerlingen en ouders vermeld, waarover geen verdere informatie wordt verschaft (p.2).
  • Op p.3 wordt vermeld dat het de leden van het RIVM zullen moeten bepalen welk scenario met bijbehorende maatregelen wanneer van kracht wordt. Over hoe deze besluitvorming zal plaatsvinden wordt geen enkele transparantie geboden. Evenmin wordt uitgelegd waarom de leden van het RIVM voor het maken van ingrijpende politieke en maatschappelijke beslissingen bevoegd zouden zijn.

Volgens het Docentencollectief getuigen bovenstaande punten van een ernstig gebrek aan wetenschappelijk en moreel verantwoordelijkheidsgevoel. Het plan moet volgens het Docentencollectief dan ook terug naar de tekentafel en mag in zijn huidige vorm niet tot leidraad worden gemaakt voor onderwijsbeleid.