Skip to content

Opiniestuk: Universiteit, blijf bij je leest!

(Een verkorte versie van dit opiniestuk verscheen op 27 juni 2023 in dagblad Trouw onder de titel “Blijf kritisch op rotsvaste waarheden, ook over corona, klimaat en gender.”)

De academische vrijheid aan Nederlandse universiteiten staat onder druk. Dat wordt de afgelopen jaren steeds breder erkend. Slechts zelden wordt echter over de diepere oorzaak van het probleem gesproken: universiteiten zijn toenemend in de ban geraakt van een beperkte set politieke en ideologische overtuigingen. In plaats van deze overtuigingen kritisch te onderzoeken en te bevragen, verheffen universiteiten ze steeds vaker tot officiële leer, die zo de leer van ‘de wetenschap’ lijkt te zijn. Door politieke overtuigingen te omringen met de schijn van wetenschappelijke objectiviteit brengen de universiteiten het grondprincipe van vrije wetenschap in gevaar, en belemmeren ze de opleiding van studenten tot autonome burgers.

Voor alle duidelijkheid: het is goed dat universiteiten maatschappelijk relevant onderzoek willen doen. Maar ‘maatschappelijk relevant’ wordt algauw een alibi voor specifieke ideologische opvattingen over hoe de maatschappij eruit hoort te zien, zonder ruimte voor andere ideeën en perspectieven. Hier volgen vijf ideologische opvattingen die het universitaire onderzoek en onderwijs in ons land vergaand beheersen:

  1. Klimaat: de mens is door de verbranding van fossiele brandstoffen hoofdverantwoordelijk voor een extreme en uiterst gevaarlijke opwarming van de aarde en heeft de mogelijkheid en de morele plicht deze opwarming zoveel mogelijk te beperken.
  2. Coronavirus: het coronavirus was aanvankelijk een zeer dodelijk, pandemisch virus dat op effectieve en veilige wijze is bestreden door contactbeperkende maatregelen en door massale toediening van mRNA-vaccins.
  3. Gender: genderdiversiteit is een zeer belangrijke, intrinsieke waarde die actief moet worden bevorderd.
  4. Kolonialisme: voormalige Westerse koloniale mogendheden moeten rekenschap afleggen voor het feit dat zij hun welvaart voor een deel te danken hebben aan de grootschalige diefstal van land en goederen, en aan het door racisme en superioriteitsdenken gedreven onderwerpen, tot slaaf maken en uitmoorden van inheemse bevolkingsgroepen.
  5. Supranationale organisaties zoals de EU, VN, NAVO, WHO, IMF, etc. bieden bescherming tegen het gevaar van nationalisme en zijn onmisbaar voor het verbreiden van vrede en welvaart in de wereld.

De taak van de universiteit is het bij uitstek om dergelijke stellingen aan een kritisch onderzoek te onderwerpen: op welke feiten zijn ze gebaseerd? Wat is feit, en wat is interpretatie? Zijn er onzekere factoren? Of onbevraagde aannames? Blijven er feiten onvermeld? Welke afwijkende verklaringen of interpretaties zijn er mogelijk? Enz. Precies deze wetenschappelijke toetsing voeren de universiteiten in ons land echter nauwelijks nog uit. In de Coronatijd zetten alle universiteiten in op onmiddellijke implementatie van het overheidsbeleid, in plaats van op kritisch onderzoek naar de grondslagen ervan. Het onlangs gelanceerde NWO-project Advancing Equity in Academia maakt 1,3 miljoen euro vrij om ‘interventies’ te ontwikkelen die de ethnische en genderdiversiteit van wetenschappelijk personeel moeten vergroten. Het geld wordt niet besteed om complexe sociale fenomenen, zoals uitkomstenongelijkheid of genderstereotypen, wetenschappelijk beter te leren begrijpen. Ook is het voor alle universiteiten een belangrijk speerpunt met hun onderzoek bij te dragen aan de 17 Sustainable Development Goals (SDGs) van de Verenigde Naties, die onder woorden brengen hoe de wereld er in 2030 uit moet zien. Door te tekenen voor deze reeds vastliggende agenda ontnemen universiteiten zich de ruimte tot het kritisch en wetenschappelijk bevragen van de SDGs en hun onderlinge samenhang.

Ten grondslag aan het universitaire activisme ligt een suggestie die uitermate schadelijk is voor zowel de wetenschap als voor de samenleving als geheel: de suggestie dat ‘de wetenschap’ op de genoemde onderzoeksgebieden ‘gesproken heeft’ en dat het nu tijd is tot actie over te gaan. Precies deze stelling is echter met geen mogelijkheid staande te houden. Over niet één van de bovengenoemde stellingen bestaat in de internationale wetenschap consensus. Dat illustreren we aan de hand van drie van de bovengenoemde onderzoeksgebieden.

  1. Klimaat: dat de gemiddelde temperatuur op aarde sinds ca. 1850 stijgt en dat de mens op deze temperatuurstijging door de uitstoot van CO2 een groeiende invloed heeft, wordt door vrijwel geen enkele klimaatwetenschapper betwijfeld. Toch bestaat er wel degelijk veel verdeeldheid over de vraag hoeveel reden er nu precies is tot alarmisme. De volgende vragen heeft de klimaatwetenschap bijvoorbeeld nog niet doorslaggevend kunnen beantwoorden: 1) Hoe verhoudt het menselijk aandeel in de opwarming van de aarde zich tot dat van natuurlijke oorzaken, zoals variatie in zonactiviteit, en het feit dat rond 1850 de Kleine IJstijd eindigde, die rond 1430 begonnen was? 2) Wat betekent de huidige opwarming van de aarde in het licht van eerdere temperatuurpieken, zoals die van de Medieval Warm Period (ca. 950-1250 na Chr.) of het Holocene Climactic Optimum (ca. 9500-5500 v. Chr.), toen het volgens sterke aanwijzingen op aarde minstens even warm of zelfs warmer was dan tegenwoordig? 3) Hoe interpreteren we het ontbreken van een trend in het aantal orkanen en overstromingen, die 90% van alle klimaatschade veroorzaken? 4) Is het wijzer in te zetten op preventie of op adaptatie, gezien het feit dat het aantal dodelijke slachtoffers van weergerelateerde rampen als gevolg van technologische vooruitgang op een historisch dieptepunt ligt? De World Climate Declaration (2020) bracht een aantal van bovenstaande vragen in kritische zin naar voren, en werd wereldwijd ondertekend door ruim 1500 experts.
  • Corona: al vanaf het uitbreken van de crisis is de internationale wetenschap over het SARS-CoV-2-virus sterk verdeeld. Hoe gevaarlijk is het virus? De initiële schatting van de Infection Fatality Ratio (IFR) door Ferguson (Imperial College, Londen) van ca. 2% schiep een heel ander beeld dan de 0.2% van Ioannidis (Stanford). Ontsnapte het virus uit een laboratorium of verliep de overdracht van dier naar de mens via een markt? Hoe effectief en hoe risicovol zijn mRNA-vaccins, die nog niet eerder op grote schaal op de mens toegepast mochten worden? Wat is de momentane effectiviteit van lockdownmaatregelen? En hoe verhoudt die zich tot lange termijneffecten? Reeds in oktober 2020 stelden drie epidemiologen van Oxford, Stanford en Harvard University The Great Barrington Declaration op, die beargumenteerde dat het lockdownbeleid medisch onverdedigbaar was en grote groepen mensen onnodig zou duperen. Deze verklaring werd wereldwijd ondertekend door tienduizenden artsen en medische wetenschappers.
  • Gender: de gelijkwaardigheid van menselijke genders staat in de wetenschap uiteraard niet ter discussie. Het gerelateerde vraagstuk over genderdiversiteit geldt echter wetenschappelijk als verre van beantwoord. Zo worstelen wetenschappers al sinds ongeveer vijftien jaar met de fameuze ‘Nordic Gender Paradox’. Deze laat zien dat in Scandinavische landen, waar de kansengelijkheid van mannen en vrouwen door progressief beleid meer dan waar ook ter wereld is gestimuleerd, de verschillen in beroepskeuze tussen beide niet kleiner, maar groter zijn geworden. De Nordic Gender Paradox legt een notoir spanningsveld bloot dat de Westerse beschaving reeds sinds het klassieke Athene parten speelt: dat tussen kansengelijkheid en uitkomstengelijkheid. Ook het oeroude nature-nurture-vraagstuk animeert het wetenschappelijke debat over genderdiversiteit. De opvatting van gender als sociaal construct (nurture) strookt niet met diverse theorieën uit de psychologie, die stellen dat afwijkende beroepskeuzepatronen tussen mannen en vrouwen zijn terug te leiden op objectiveerbare karakterverschillen, die op hun beurt samenhangen met verschillen in fysiologische constitutie (nature).

Als het bovenstaande overzicht één ding duidelijk maakt, is het dat de bovengenoemde politieke overtuigingen niet kunnen worden aangehangen in naam van ‘de wetenschap’. Over alle hierboven genoemde vragen bestaat een breed palet aan wetenschappelijke antwoorden en perspectieven. Zeker worden sommige antwoorden en perspectieven veel vaker gehoord dan andere. Maar zelfs al is de verdeling zeer ongelijk, dan nog zijn we niet gerechtigd om van ‘consensus’ te spreken. We mogen nooit vergeten dat de vooruitgang van de wetenschap in de afgelopen eeuwen opvallend vaak het gevolg was van theorieën die aanvankelijk door vrijwel de gehele wetenschappelijke wereld verworpen werden. Dat geldt voor het heliocentrisme evenzeer als voor het bestaan van atomen, en voor continentverschuiving evenzeer als voor de relativiteitstheorie. En al zijn afwijkende opvattingen natuurlijk niet altijd waar of waardevol, toch is het in groot belang van de wetenschap zelf om ze niet bij voorbaat uit te sluiten.

De dupe van de politieke ideologisering zijn alle wetenschappers met opvattingen die van het dominante paradigma afwijken. Voor het openlijk uiten van zulke opvattingen is inmiddels vaak veel moed vereist. Maar de grootste dupe zijn misschien nog wel de studenten. De meeste van de genoemde politieke credo’s schetsen het beeld van een snel naderende catastrofe of een diepgeworteld sociaal onrecht dat onze hele maatschappij doordrenkt. Wie deze stellingen als onbetwistbare waarheden aan studenten presenteert, voedt in hen de overtuiging dat er maar weinig is om voor te leven. Zo creëer je een voedingsbodem voor cynisme, uitzichtloosheid en depressie. En wek je de illusie dat radicaal activisme het enige alternatief zou zijn.

Met klem doen wij dan ook een drievoudige oproep aan de Nederlandse universiteiten en aan alle andere wetenschappelijke instituties:
1) Zie er actief op toe dat de veelzijdigheid van het wetenschappelijk debat in zowel onderzoek als onderwijs gereflecteerd wordt.
2) Betracht uiterste zelfkritiek in het onderscheiden van maatschappelijke betrokkenheid en politieke vooringenomenheid.
3) Maak afwijkende perspectieven nooit bij voorbaat verdacht, maar koester ze als belangrijke toetsstenen in het proces van waarheidsvinding.

Deze drie punten komen samen in Albert Einsteins beroemde uitspraak dat ‘the right to search for truth implies also a duty: one must not conceal any part of what one has recognized to be true’. Alleen door volledige openheid te betrachten kan de universiteit haar wetenschappelijke roeping waarmaken en haar studenten opleiden tot daadwerkelijk kritische burgers; burgers die bevrijd zijn van tunnelvisies van welke aard dan ook, en die in staat zijn om over een breed spectrum aan wetenschappelijke opvattingen een beredeneerd en autonoom oordeel te vellen.